Hepatitis C: van testen tot behandelen Bijgewerkt op 28.10.19

24-04-2019  Uit onderzoek naar hepatitis C (HCV) onder cliënten van de maatschappelijke opvang (MO) in Amsterdam blijkt dat clienten tot een risicogroep behoren voor hepatitis C (HCV), slechts een kwart is ooit getest op HCV.

In het onderzoek, uitgevoerd door De Regenboog Groep, Stichting Mainline en GGD Amsterdam, werd aan cliënten van veertien MO-locaties in de periode augustus–december 2017 gevraagd een risicochecklist in te vullen en zich te laten testen op hepatitis C-antilichamen (anti-HCV) door middel van een oral swab. Bij een positieve uitslag werd HCV-RNA getest. Uit de zelfrapportage van 233 cliënten blijkt dat 90 % risico heeft gelopen op HCV.

Getest zijn 225 cliënten, van wie 22 (9,8 %) anti-HCV-positief, onder wie 10 (4,4 %) HCV-RNA-positief.

Er is hoge uitval (50 %) tussen het testen op anti-HCV en de behandeling.

Prevalentie van anti-HCV in deze doelgroep is aanzienlijk hoger dan de prevalentie van anti-HCV in Nederland (9,8 % versus 0,2–0,4 %). De doelgroep behoort dus tot een risicogroep voor HCV en moet volgens het advies van de Gezondheidsraad worden opgespoord. Aanbevolen wordt om onmiddellijk na een positief anti-HCV-resultaat, HCV-RNA op locatie te testen en gebruik te maken van tests met vingerprikbloed. Extra aandacht is nodig om cliënten van de MO in HCV-zorg te krijgen en te behouden.

Bron: Logtenberg-van der Grient, H., Warmoeskerken, R., van Woerden, E. et al. Tijdschr Gezondheidswet (2019).

https://doi.org/10.1007/s12508-019-0234-6