Een non-respons na hepatitis B vaccinatie Bijgewerkt op 12.05.21
Een non-respons na hepatitis B vaccinatie kan voorkomen. Hepatitis B vaccinatie leidt in ca 95% van de gevaccineerden tot een goede respons. De mate van respons is afhankelijk van o.a. leeftijd, geslacht, gezondheidstoestand en immuunsuppressie, en genetische factoren. Een klein percentage van de gevaccineerde personen zal na de eerste vaccinatieserie nog onvoldoende antistoffen (anti-HBs)aangemaakt hebben. Indien de anti-HBs titer <10 IE/L bedraagt zal eerst mogelijk dragerschap moeten worden uitgesloten door bepaling van HBsAg en anti-HBc.

Als dragerschap is uitgesloten vindt revaccinatie plaats met weer drie doses met een maand tussenruimte. Aansluitend na vier tot acht weken bepaling van de anti-HBs titer.
Wanneer de uiteindelijke titer <10 IE/L blijft (non respons) moet de betrokkenen als onbeschermd worden beschouwd en heeft dus risico op een hepatitis B infectie. Bij iedere blootstelling aan het hepatitis B virus dient HBIg toegediend te worden. Meer informatie over hepatitis B vaccinatie voor medewerkers met een beroepsgebonden risico kunt u vinden in de Richtlijn ‘Hepatitis B vaccinatie risicolopend personeel’.
Voor risicovormers moet de titer >100 IE/L bedragen om transmissie van het virus naar de patient te voorkomen. Ga voor meer informatie over de consequenties bij een non-responder naar de Landelijke richtlijn preventie transmissie van hepatitis B van medisch personeel naar patiënten.
Het risico op chronische hepatitis B is afhankelijk van de leeftijd tijdens de besmetting. Bij besmetting tijdens/na de geboorte is het risico op chronische infectie 90%. Als de besmetting op volwassen leeftijd heeft plaatsgevonden is het risico 5%. Volwassenen met chronische hepatitis B hebben 20-30% kans op levercirrose, leverfalen en/of leverkanker.

Referenties
Richtlijn hepatitis B vaccinatie risicolopend personeel