Beleid en behandeling hepatitis B bij zwangeren Bijgewerkt op 28.04.21
Beleid en behandeling hepatitis B bij zwangeren: Screening op HBsAg wordt voor alle zwangere vrouwen aangeraden in het eerste trimester van de zwangerschap. Jaarlijks wordt bij de zwangerschapsscreening bij circa 800 zwangeren in Nederland een infectie met hepatitis B-virus vastgesteld. Bij een derde gaat het om nieuwe infecties. In de laatste jaren zijn de behandelmogelijkheden van chronische hepatitis B met antivirale middelen flink toegenomen en ook de behandeling van zwangeren is nu mogelijk.

Passieve immunisatie en actieve vaccinatie van de pasgeborene
Wanneer er sprake is van een zwangere met geringe virushoeveelheid is behandeling niet direct nodig, want door passieve immunisatie en actieve vaccinatie van de pasgeborene is de kans op infectie door perinatale transmissie verwaarloosbaar. Daarom kan de behandeling van de vrouw worden uitgesteld tot na de bevalling.
HBV richtsnoer
In het HBV richtsnoer staan de volgende aanbevelingen:
Bij vrouwen met een actuele zwangerschapswens zonder significante fibrose (F0-F1) is uitstel van behandeling tot na de zwangerschap te overwegen.
Bij zwangere vrouwen met significante fibrose (≥F2) of cirrose wordt behandeling met tenofovir disoproxil fumaraat (TDF)geadviseerd.
Zwangere vrouwen (en vrouwen die zwanger willen worden) die reeds met een nucleo(s)tide analogen (NUC) worden behandeld dienen te switchen naar TDF.
Alle zwangere vrouwen met hoge virale load (HBV DNA > 200,000 IU/mL) of een HBsAg concentratie > 4 log10 IU/mL dienen te worden behandeld met TDF vanaf zwangerschapsweek 24-28 (of eerder). De behandeling dient tot 12 weken post-partum te worden gecontinueerd. Na het staken van antivirale therapie bestaat er een risico op een flare, patiënten die behandeling staken dienen derhalve te worden gemonitord.
TDF kan in lage concentraties in de moedermelk worden gedetecteerd, de kans dat dit toxische effecten heeft lijkt klein maar over de veiligheid voor de pasgeborene is weinig bekend. Borstvoeding is niet absoluut gecontra-indiceerd, maar de onzekerheid ten aanzien van de risico’s voor de pasgeborene dienen met de moeder te worden besproken
Richtlijnen
De opsporing, verwijzing en behandeling van moeder en kind zijn opgenomen in de diverse richtlijnen die recentelijk zijn geactualiseerd en nu goed op elkaar afgestemd zijn. Het gaat met name om de NHG-standaard, het draaiboek van het Centrum Infectieziektebestrijding (CIb) van het RIVM en de richtlijn van de maag-darm-leverartsen (HBV richtsnoer).
Referenties
- LCI richtlijn hepatitis B
- HBV richtsnoer
- Greet J. Boland, Irene K. Veldhuijzen, Harry L.A. Janssen, Annemiek A. van der Eijk, Maurice G.A.J. Wouters en Hein J. Boot . Ned Tijdschr Geneeskd. 2009;153:A905