Hepatitis B en het syndroom van Down Bijgewerkt op 30.04.20
Hepatitis B is een ontsteking van de lever die ontstaat door besmetting met het hepatitis B-virus. Mensen met het syndroom van Down lopen meer kans op besmetting met het hepatitis B-virus. Als zij besmet zijn, wordt hepatitis B vaker chronisch. Het is dus belangrijk dat mensen met het syndroom van Down voorkomen dat ze hepatitis B krijgen en dat ze zich beschermen tegen deze ziekte.
Kinderen met het syndroom van Down die op of na 1 januari 2008 zijn geboren, kunnen de vaccinatie tegen hepatitis B binnen het Rijksvaccinatieprogramma krijgen. [1] Vanaf augustus 2011 worden alle pasgeborenen in Nederland gevaccineerd tegen Hepatitis B.
Baby’s geboren voor 1 januari 2008, oudere kinderen en mensen met het syndroom van Down die nog geen vaccinatie tegen hepatitis B hebben gehad, kunnen deze bij hun arts (huisarts, kinderarts of arts van de instelling) krijgen. Ook kinderen die wel al de DKTP-Hib prikken hebben gehad, maar nog geen vaccinatie tegen hepatitis B, kunnen de hepatitis B vaccinatie bij hun arts halen.
Bij een vaccinatie tegen hepatitis B worden er drie prikken gegeven, verspreid over een half jaar. Een maand na de laatste prik wordt een bloedonderzoek verricht om te kijken of de vaccinatie geslaagd is. Als dat zo is, dan is er bescherming tegen hepatitis B.