Hepatitis B voor verloskundigen en gynaecologen Bijgewerkt op 16.05.21
Hepatitis B voor verloskundigen en gynaecologen. Welke informatie over hepatitis B is van belang voor verloskundigen en gynaecologen? Sommige verloskundigen krijgen er regelmatig mee te maken, anderen incidenteel of vrijwel nooit: een zwangere waarbij de HBsAg positief blijkt te zijn in de zwangerschapsscreening. Het is dan belangrijk dat maatregelen genomen worden om te voorkomen dat de pasgeborene besmet wordt met hepatitis B-virus, maar ook dat de zwangere de juiste (medische) zorg krijgt:
- Tijdige verwijzing van de zwangere naar de huisarts en medisch specialist (indien HBeAg positief is);
- Voorkomen dat de pasgeborene besmet raakt door toediening HBIg na de bevalling gevolgd door vaccinatie. Bij een hoge HBV virale load kan de zwangere in de laatste maanden behandeld worden om de virale load te verlagen zodat de kans op besmetting verkleind wordt;
- Zorg dragen dat de tijdens, maar ook na de bevalling de juiste medische zorg krijgt.

Risico op besmetting verkleinen door immunisatie en vaccinatie van pasgeborenen
Toediening antistoffen:
De verloskundig zorgverlener zorgt voor toediening van hepatitis B-immunoglobuline (HBIg) binnen 2 uur na de geboorte.
Vaccinatie:
Binnen 48 uur na de geboorte krijgt het kind de eerste toediening van hepatitis B-vaccin (HB hepatitis b -vaccin). Het HB-vaccin wordt bij voorkeur gelijktijdig met het HBIg toegediend, maar wel in het andere been.
Omdat bij kinderen van hepatitis B-draagsters sprake is van post-expositieprofylaxe en niet van preventie als zodanig, is het extra belangrijk bij toediening van HBIg en HB-vaccin de aangegeven tijden aan te houden. De vaccinatie met HB-vaccin valt formeel buiten het bevolkingsonderzoek PSIE Prenatal Screening for Infectious Diseases and Erythrocyte Immunisation en maakt deel uit van het RVP Rijksvaccinatie programma .
Vervolg vaccinaties:
Consultatiebureaumedewerkers van de jeugdgezondheidszorg (JGZ Jeugdgezondheidszorg ) verzorgen in het kader van het Rijksvaccinatieprogramma de vaccinaties op de leeftijd van 2, 3, 4 en 11 maanden. De Gezondheidsraad adviseert om twee maanden na de laatste hepatitis B-vaccinatie serologisch onderzoek te verrichten bij alle kinderen van draagsters om na te gaan of het kind voldoende beschermd is of ondanks vaccinatie toch geïnfecteerd is geraakt. Serologische controle moet worden aangevraagd door de huisarts en wordt niet vergoed binnen het kader van RVP. [1,2]
Hepatitis B
Het risico op chronische hepatitis B is afhankelijk van de leeftijd tijdens de besmetting. Bij besmetting tijdens/na de geboorte is het risico op chronische infectie 90%. Hepatitis B is een ontsteking van de lever die ontstaat door besmetting met het hepatitis B-virus (HBV). In de meeste gevallen treden klachten pas vele jaren na de besmetting op, als de lever ernstig is beschadigd door fibrose, cirrose of leverkanker. Als het virus langer dan zes maanden aanwezig is, spreekt men van chronische hepatitis. Iemand is besmettelijk zolang hij/zij drager is van het virus.
Referenties
- RIVM-hepatitis B en zwangerschap
- Greet J. Boland, Irene K. Veldhuijzen, Harry L.A. Janssen, Annemiek A. van der Eijk, Maurice G.A.J. Wouters en Hein J. Boot. Beleid en behandeling bij zwangeren met hepatitis B. Ned Tijdschr Geneeskd. 2009;153:A905.
- RIVM Draaiboek bevolkingsonderzoek Prenatale Screening Infectieziekten en Erytrocytenimmunisatie (PSIE). Link.