Hepatitis B vaccinatie en Arbeid Bijgewerkt op 28.10.21
Hepatitis B vaccinatie en Arbeid. Hepatitis B-vaccinatie is in eerste instantie bedoeld om de werknemer zelf te beschermen. Bij medewerkers in de gezondheidszorg speelt ook het belang van de patiënt mee. Een patiënt mag tijdens een medische ingreep niet worden besmet met bijvoorbeeld het hepatitis B-virus. In die situatie is de werknemer medeverantwoordelijk.
De verplichting van de werkgever om vaccinatie aan te bieden staat omschreven in wettekst van het Europese besluit biologische agentia van september 2000 over vaccinatie en de gewijzigde richtlijn van 3 juni 2020. De vaccinatiekosten zijn voor rekening van de werkgever.
De werknemer is echter niet verplicht het aanbod voor vaccinatie te accepteren. Nederland kent geen wettelijke basis voor een vaccinatieplicht. Dit is namelijk in strijd met het grondrecht van de onaantastbaarheid van het menselijk lichaam (Grondwet, artikel 11).
Een werknemer die zich niet laat vaccineren vormt een risico. Wanneer bepaalde werkzaamheden onaanvaardbare risico’s met zich meebrengen voor patiënten, kan de werkgever in die gevallen beperkingen opleggen. De werknemer kan in dat geval hoog risicovolle taken binnen zijn functie niet meer uitvoeren en er zullen naar alternatieve taken moeten worden gezocht zodat mogelijke besmetting sterk gereduceerd is. [2]
Bekijk ook de website van Kiza over risico op infectieziekten in beroepssituaties.

Loop je risico - Laat je testen
Laat je vaccineren
Hepatitis A - Hepatitis B
- Richtlijn 2000/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan biologische agentia op het werk (zevende bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 83/391/EEG). Publicatieblad Nr. L 262 van 17/10/2000 blz. 0021 – 0045
- Praktijkrichtlijn voor bedrijfsartsen Hepatitis B vaccinatie van risicolopend personeel.