Richtlijn preventie transmissie hepatitis B bij risicovormers Bijgewerkt op 18.05.21
De Landelijke richtlijn preventie transmissie hepatitis B bij risicovormers (van medisch personeel naar patiënten) is opgesteld door de commissie Preventie iatrogene hepatitis B om transmissie van hepatitis B van de medewerker in de gezondheidszorg naar de patiënt, te voorkomen. [1]
Beleid
Een samenvatting van het beleid, zoals beschreven in de richtlijn Preventie transmissie hepatitis B bij risicovormers:
Elke risicovormer moet gevaccineerd zijn tegen hepatitis B, met controle van de respons;
Bij non- en hypo-responders (als anti-HBs < 100 IE/ml is) controleren of er infectie is met het hepatitis B-virus (bepaal HBsAg);
In geval van hepatitis B bepalen of de risicovormer kan doorwerken;
Een risicovormende non/hypo-responder zonder hepatitis B kan doorwerken, mits hij/zij regelmatig gecontroleerd wordt op afwezigheid van infectie met het hepatitis B-virus. Risicohandelingen zijn niet toegestaan als de HBV-status onbekend is.
Risicohandelingen zijn ook niet toegestaan als er HBV-infectie is met een HBV-DNA load > 20.000 IU/ml.

Risicovormer
Een risicovormer is iemand die risicohandelingen uitvoert: Risicohandelingen zijn die handelingen waarbij de kans op bloed-bloedcontact tussen gezondheidszorgwerker en patiënt groot is. Het betreft vooral handelingen waarbij de (gehandschoende) handen binnen lichaamsholten of wonden in contact kunnen komen met scherpe instrumenten, naalden of scherpe weefseldelen (bijvoorbeeld botpunten of gebitselementen), terwijl de handen of vingertoppen soms niet zichtbaar zijn.
Risicovormers zijn onder andere tandartsen, mondhygiënisten, orthodontisten, orthodontie-assistenten, tandartsassistenten, verloskundigen, bepaalde medische specialisten, bepaalde verpleegkundigen, bepaalde paramedische medewerkers.
Hepatitis B
Hepatitis B is een ontsteking van de lever die ontstaat door besmetting met het hepatitis B-virus. De incubatietijd, dit is de tijd tussen besmetting en het optreden van klachten, is 1 tot 6 maanden. In de meeste gevallen treden klachten pas vele jaren na de besmetting op, als de lever ernstig is beschadigd door cirrose of leverkanker. Als het virus langer dan zes maanden aanwezig is, spreekt men van chronische hepatitis. Iemand is besmettelijk zolang hij/zij drager is van het virus.