Leverkanker en leververvetting (niet-alcoholische leververvetting NAFLD). De prevalentie van leverkanker (hepatocellulair carcinoom HCC) neemt wereldwijd toe, terwijl die van de meeste andere kankers afneemt. Omdat er een toename is van het aantal mensen met obesitas en/of diabetes type 2, komt NAFLD vaker voor. NAFLD verhoogt het risico op HCC. De aanwezigheid van diabetes type 2 verhoogt het risico op HCC 2-voudig en het risico op overlijden door HCC 1,5-voudig. De aanwezigheid van het metabool syndroom samen met diabetes type 2 verhoogt het risico op HCC 5-voudig. Obesitas (BMI >30 kg/m2) verdubbelt het risico op HCC, terwijl een BMI >35 kg/m2 het risico op HCC verviervoudigt.
Het is niet onwaarschijnlijk dat NAFLD/NASH binnenkort HCC ten gevolge van virale hepatitis vervangt als de belangrijkste indicatie voor levertransplantatie. Interessant is dat NAFLD-geassocieerde HCC zich kan ontwikkelen bij patiënten met of zonder cirrose. Helaas vindt screening op HCC bij mensen met NAFLD niet altijd plaats. Met als gevolg dat bij een groot aantal patiënten pas in een gevorderd stadium HCC gediagnosticeerd wordt. Het is daarom belangrijk om alert te zijn op HCC bij mensen met NAFLD zodat op een eerder tijdstip de diagnose gesteld kan worden en eerder met de behandeling kan worden begonnen.
Bron: Younossi Z.M et al. JHEP Reports 2021 vol. 3 j 100305 DOI:https://doi.org/10.1016/j.jhepr.2021.100305
NAFLD
NAFLD en NASH is in het Nederlands bekend als leververvetting. NAFLD staat voor ‘non alcoholic fatty liver disease’, NASH staat voor ‘non alcoholic steatohepatitis’. Bij leververvetting worden vetten in de lever opgeslagen zonder dat er sprake is van overmatig alcohol gebruik of dat er sprake is van virale hepatitis. Een gezonde lever bevat weinig of geen vet. De belangrijkste risicofactoren voor leververvetting zijn obesitas, hypertensie en insuline resistentie. Meer dan 70% van patienten met diabetes type 2 hebben ook NAFLD. Door overgewicht neemt de insuline gevoeligheid af. Hierdoor is er geen remming van de lipolyse (vetverbranding) in het perifeer vetweefsel en komen er meer vrije vetzuren in de circulatie. De vetzuren hopen zich steeds meer op in de lever (evenals in de spieren en bloedvaten) waardoor insuline resistentie verergert en het glucosegehalte toeneemt.