NAFLD bij patiënten met diabetes type 2 Bijgewerkt op 24.11.22

Niet-alcoholische leververvetting (NAFLD) komt vaak voor bij patiënten met diabetes type 2 (T2DM), maar er zijn slechts beperkte prospectieve gegevens beschikbaar die de prevalentie van gevorderde fibrose en cirrose met behulp van de meest nauwkeurige niet-invasieve biomarkers van levervet en fibrose karakteriseren.

Veeral Ajmera (University of California, San Diego, USA) e.a. hebben de prevalentie van gevorderde fibrose en cirrose geëvalueerd in een prospectief gerekruteerd cohort van volwassenen met T2DM. Van de 524 gescreende patiënten kwamen 501 volwassenen (63% vrouw) met T2DM in aanmerking. De gemiddelde leeftijd en BMI waren respectievelijk 64,6 (±8,1) jaar en 31,4 (±5,9) kg/m2. De prevalentie van NAFLD, gevorderde fibrose en cirrose was respectievelijk 65%, 14% en 6%. Van de 29 patiënten met cirrose bleken er twee hepatocellulair carcinoom te hebben en één patiënt had adenocarcinoom van de galblaas.

De onderzoekers concluderen dat de prevalentie van gevorderde fibrose van 14% en cirrose van 6% het hoge risico op gevorderde fibrose/cirrose onderstrepen bij volwassenen ≥ 50 jaar met T2DM. Deze patienten lopen daarmee risico op leverfalen en leverkanker.

Bron: Ajmera V., et al. A prospective study on the prevalence of NAFLD, advanced fibrosis, cirrhosis and hepatocellular carcinoma in people with type 2 diabetes.                                      DOI: https://doi.org/10.1016/j.jhep.2022.11.010

Leververvetting

Leververvetting NAFLD en NASH is een aandoening van de lever waarbij vetten in de lever worden opgeslagen zonder dat er sprake is van overmatig alcohol gebruik of dat er sprake is van virale hepatitis, en waarbij > 5% van de levercellen zijn aangedaan. Voor mannen geldt dat er sprake is van overmatig alcohol gebruik bij meer dan 20 gram per dag en voor vrouwen bij meer dan 10 gram per dag. Bij ernstige leververvetting ontstaat NASH (non alcoholic steatohepatitis). Een gezonde lever bevat weinig of geen vet.

De belangrijkste risicofactoren voor leververvetting zijn obesitas, hypertensie en insuline resistentie. Door overgewicht neemt de insuline gevoeligheid af. Hierdoor wordt de lipolyse (vetverbranding) in het perifeer vetweefsel niet geremd en komen er meer vrije vetzuren in de circulatie. De vetzuren hopen zich steeds meer op in de lever waardoor insuline resistentie verergert en het glucosegehalte toeneemt.